Een korte geschiedenis van het klooster en de bijbehorende kerk in Kemnade



Een korte geschiedenis van het klooster en de bijbehorende kerk in Kemnade
Van harte welkom in de kloosterkerk St. Maria in Kemnade. U bent in een van de oudste en mooiste Romaanse kerken van het Weserbergland.

Het klooster
Het nonnenklooster werd ca.960 door twee zusters, Frederuna en Imma (dochters van Wichmann, graaf van Billungen, ) gesticht. Het klooster behoorde tot de Benedictijner orde en was gewijd aan Maria, de moeder van Jezus. Frideruna was de eerste abdis. De graven van Billungen voorzagen het klooster van veel eigendommen. Tot aan Bremen toe had het klooster landerijen en bezittingen. In 1004 verklaarde keizer Hendrik II het tot een leengoed.

De twaalfde-eeuwse abdis Judith van Northeim ,stortte het klooster in een crisis door haar losbandige levensstijl. Het nonnenklooster verloor in 1147 zijn zelfstandigheid en viel voortaan onder de zeggenschap van klooster Corvey. Tot 1168 woonden er Benedictijner monniken. Daarna heeft het leeggestaan totdat in 1194 nonnen uit Gerden (in de buurt van Paderborn)er introkken. Het fungeerde ook als rustplaats op de bedevaartsroute tussen Loccum en Volkenroda. Deze oude pelgrimsroute is sinds 2005 weer in gebruik.

In 1542 werd het klooster gedwongen over te gaan tot het protestantisme. Dat stuitte echter op hevig verzet van de nonnen. Pas in 1579 werd de leiding overgenomen door een protestantse proost. Lang duurde dat niet want al in 1593 volgde teruggave aan het klooster van Corvey. Na 1620 functioneerde het klooster niet meer als zodanig.

De kerk
De kerk is een romaanse pijlerbasiliek met een hoog middenschip en lage zijschepen. Het zuidelijk en noordelijk dwarsschip wordt verbonden door de viering met het koor en de apsis. De inwijding was op 15 juli 1046 door bisschop Bruno van Minden. Van 1149 tot 1152 is de kerk ontwijd geweest door een dodelijk ongeluk bij het werk aan het dak. Gedurende deze jaren werden de diensten in de westtoren gehouden tot de hernieuwde inwijding door bisschop Hendrik van Minden.

In de vijftiende eeuw zijn er ingrijpende verbouwingen geweest. De apsiden in het dwarsschip werden weggehaald, de grote apsis werd verhoogd en er kwamen verschillende nieuwe vensters bij. Rond 1630, tijdens de Dertigjarige Oorlog, is waarschijnlijk door toedoen van de Fransen onder bevel van Tilly het westelijk gedeelte van de kerk verwoest. De westtoren verdween en de kerk werd twintig meter korter. Daarbij verdwenen ook de nonnengalerij en de kruisgang.

In de negentiende eeuw werden de muren die de dwarsschepen tot dan afsloten, verwijderd. Hierdoor werd de rijk ingerichte Homburgkapel in de kerk geïntegreerd. De laatste renovatie vond plaats in 1964.

De huidige toestand van de kloosterkerk laat , met enkele afwijkingen, nog steeds de zuivere architectonische lijn van de romaanse stijl zien.

Vertaling: L.C.Wijbrans, Utrecht 2007


Een rondgang door de kloosterkerk

Welkom in dit mooie plekje van Duitsland!
Van harte welkom in de kloosterkerk St. Marien.
U bevindt zich in een van de outste en mooiste romaans kerken van hat Weserbergland.

De grondlegging van dit klooster was om 960 door twee zussen, Frideruna en Imma (dochters van de graaf Wichmann uit Billungen). Hat werdt beschickt naar de regels van de benediktijnenoorde en Moeder Gods gewijdt.
Frideruna was de eerste abdis.

1004 werdt hat klooster van Kaiser Heinrich II. voor een vrije sticht verklaart.

1147 werdt de kloostergemeenschap van de nonnen opgelost en het klooster aan klooster Corvey cadeau gegeven.

Daarna werdt hat klooster t/m 1168 van benedictijnenmonikken bewoont.
Het is vrij zeker dat de cistercienzers gedurend hun pilgrimsreisen tussen Loccum en Volkenroda hier hebben gelogeert en uitgerust. De broer van de laatste abdis Judith was zamen met een andere de stichter van hat cistercienzer klooster Amelungsborn.
Daaropvolgend was het klooster voor 20 jaren onbewoont, tot dat 1194 de kloostergemeenschap van nonnen uit Gerden (flak bij Paderborn) naar Kemnade werdt verplaatst. Nu was het klooster weer door nonnen bewoont.

1542 werdt het klooster gedwongen gereformeert,
1579 definitief onder protestants leiding gezet.
1593 teruggave van het klooster aan Corvey
Na 1620 bestond het klooster niet meer.

Gebouwt was de kloostercomplex door de grafen uit Billungen, die het klooster werkelijk royaal uitgerust hebben. Bij het klooster behoorden een aantal landerijen en bezittingen in de omgeving en tot Bremen in het Noorde.

De kerk is een romaans pijlerbasiliek met een hoog middenschip en lage zijschippen, met een zuidelijk en een noordelijk dwarsschip, boven de viering, de afgrenzend quadrum, de koorruimte en de (Absis). Iedere Kamer is bezonder ingericht (en ook gevoelt).
De inwijding van de kerk was op 15 Juli 1046 door bisschop Bruno von Minden. Door een dodelijk ongeluk gedurend de werk van het dak goldt de kerk vanaf 1149 als ontwijdt.
Tot dat de kerk opnieuw werdt gewijdt van bisschop Heinrich uit Minden op 13 Juli 1152 werdt de kerkdienst in de afzonderlijk gewijde westtoren afgehouden.

In de 15. eeuw zijn er enkele verbouwinge gedaan worden, waarbij de (Absiden) van het dwarsschip tot slachtoffers werden. De hoofd(Absis) werdt verhoogt en nieuwe vensteropeninge in de muren gebroken.
Voor 1630 was een gedeelte van het langschip alsook een bijna kwadratische westtoren verloren gegaan, waarschijnlijk door Tilly en zijn troepen in de Dertigjarige oorlog.
Ook bestaat er geen kruisgang meer. De kerk is hierdoor van oorspronkelijk 53,7m op 34m in de lengte kleiner geworden. Verder zijn er 3 bogen in de lengte van de kerk, een groot gebedsruimte en de oksaal voor de aan de kerkdienst deelnemende nonnen (die hierdoor von de pilgrims afgeschermt waren)niet meer voorhanden.

Fundamentele verbouwinge werden in de 19.eeuw gedaan.
De dwarsschippen waren middels muren, die nu zijn verwijdert, afgedeelt. Hierdoor was het voor Siegfried von Homburg moogelijk het noordelijke dwarsschip als kapel te gebruiken. De ingang was bij het epitaaf. De altaar stond op de nog zichtbare sokkel van de Madonnastele. De Homburgkapel was rijker ingericht dan de rest van de kerk. Op 7 op baldakijn lijkende consolen stonden figuren.

De laatste reconstructie was vanaf 1964.

De tegenwoordige toestand van de kloosterkerk laat nog stets de klare architectonische lijn van de romaanse stijl –met enkele afwijkingen- herkennen.